Ayubowan!

in

SRI LANKA

සිංහල

     Vervolg

COLOMBO & GALLE

In december 2017 maak ik met lokale bussen, tuk-tuks en de trein een rondreis door de theeheuvels en langs de westkust van Sri Lanka. 

Na een paar dagen luierend aan het strand van Negombo doorgebracht te hebben wil ik nog even wat meer aktie en spring ik weer in de trein richting Colombo en Galle.

COLOMBO

Op het treinstationnetje Kattuwa, dat een paar straten achter mijn hotel in Negombo ligt, neem ik bij het ochtendgloren het boemeltreintje naar Colombo. De treinen in Sri Lanka zijn een chaotische bende, nergens is een goede dienstregeling verkrijgbaar en bij navraag geeft iedereen een ander tijdstip waarop de trein zou vertrekken. Daarbij zijn de treinen overvol en moet je vaak genoegen nemen met een staanplaats.

Gisteren verzekerde de jongen bij de ticketbalie mij dat er om 6:00 uur een trein zou gaan. Gelukkig was ik op tijd, de trein bleek een kwartier eerder te vertrekken. De website van de Sri Lankeese spoorwegen geeft nog de beste informatie, maar vertrektijden wijzigen regelmatig en die neem ik maar met een korreltje zout. In de trein wordt ook niet aangegeven op welk station je bent, dus in de overvolle trein is het onmogelijk te zien wanneer ik mijn bestemming heb bereikt. Mijn veronderstelling dat Colombo Fort het eindpunt van de trein zou zijn was onjuist, dus ik stapte na een treinreis van een uur een halte te laat uit.

Geen probleem, dan maar terug naar het centrum met de tuk tuk en zou kom ik toch waar ik wil zijn.

Even moet ik het dagelijkse leven in deze hectische hoofdstad op me in laten werken, de kakofonie van honderden auto's die voorbij scheuren, toeterende tuk tuks, gillende schoolkinderen, bellende zakenmannen en langs razende bussen. 

In Colombo staan diverse hindoetempels, de gevels volgestouwd met godenbeelden in felle kleuren, waardoor ik nieuwsgierig word wat er binnen allemaal gebeurd. 

De gelovigen gaan vaak 's morgens naar de tempel om voedsel en bloemenkransen te offeren. Ze ontvangen dan van de priester een klein beetje prashard (gezegend eten) en de tika. Een tika is de ronde stip op het voorhoofd, op de plaats van het derde oog, dat bij de mens naar binnen kijkt. Dit derde oog is vergelijkbaar met wat bij ons het geweten genoemd wordt.

In de meeste tempels zijn buitenlandse bezoekers welkom, bij binnenkomst krijg je de stip op het voorhoofd gedrukt, ten teken dat je bezoeker van een tempel bent.

De Tamils, die in de loop der eeuwen in grote getale naar het eiland zijn gekomen, hebben op Sri Lanka het hindoeïsme gebracht. Ongeveer een zesde deel van de bevolking belijdt nu deze godsdienst. De hindoes wonen vooral in het noordelijke en oostelijke deel van het eiland. Maar op verscheidene andere plaatsen zoals hier in de hoofdstad en ook in Negombo wonen hindoes, zoals blijkt uit de aanwezigheid van hindoetempels.

Het later gekomen boeddhisme heeft het hindoeïsme niet vernietigd, ondanks de strijd tussen Singalezen en Tamils, maar heeft zich er enigszins mee vermengd.

Er zijn veel boeddhistische kloosters. De monniken (bikkus) mogen niet getrouwd zijn, hebben een kaalgeschoren hoofd en gaan gekleed in een oranje gewaad. 
De monniken gaan de mensen voor in gebed, mediteren in de heiligdommen, vereren de relikwieën en geven godsdienstonderricht aan de kinderen.

Monniken leven in armoede. De boeddhistische leken zorgen voor het onderhoud van de monniken, die langs de huizen gaan om voedsel op te halen. Ze bezitten alleen een kleed, een bedelnap, een scheermes, naaigerei om hun gewaad te herstellen en een mat om op te slapen. Ze bestrijden hun begeerten en trachten reeds tijdens hun leven de verlossing te bereiken. Ze stellen hun hart open voor medelijden en edelmoedigheid. 

In het kort luiden de tien praktische voorschriften van de monniken: nooit doden, nooit stelen, zich nooit overgeven aan verkwisting en losbandigheid, nooit liegen, zich nooit bedrinken, nooit eten op verboden tijden, niet dansen, geen parfum gebruiken, nooit slapen in een comfortabel bed en geen geld bezitten.

Colombo is in feite niet de officiële hoofdstad van Sri Lanka, het bestuurlijke centrum is Sri Jayawardhanapura Kotte, dat grenst aan Colombo.

De vier voornaamste stadswijken van Colombo zijn: Fort, Pettah, Galle Face en Cinnamon Gardens.

Fort is het hart van de stad, het door de Portugezen en Hollanders versterkte stadsdeel bij de haven, gekenmerkt door de talrijke bankgebouwen, hotels, winkels en zakenpanden. De tuk tuk waarmee ik toertje maak door het centrum, rijdt ook even langs het presidentieel paleis, de regeringsgebouwen en de vuurtoren.

In de drukke straten van Pettah kom je in de chaotische warboel van winkeltjes en marktkramen. Deze oosterse bedrijvigheid levert een overweldigend schouwspel op en genoeg eethuisjes voor een goedkope en lekkere lunch.

Bij de voorbereidingen voor Sri Lanka hoorde en las ik vaak dat je Colombo maar beter gewoon over kunt slaan. Het zou een oninteressante, saaie, drukke stad zijn zonder bezienswaardigheden waar je als toerist weinig te zoeken hebt. Zelf wil ik graag met eigen ogen zien waar deze algemene meningen vandaan komen en omdat ik toch op het Fort station over moet stappen kan ik het niet laten een kijkje te nemen in de omgeving.

Alhoewel Colombo niet meteen mijn hart verovert, bleek het een goede keuze te zijn om hier wat tijd door te brengen en niet klakkeloos aan deze ondergewaardeerde stad voorbij te gaan.

Komende vanuit Colombo ga ik met de tuk tuk terug naar Negombo en we nemen de smalle binnenweg die het Hollands kanaal volgt. Een mooie route met tussen de kokospalmen en bananenbomen houtzagerijen, slagerijtjes met het vlees buiten langs de weg aan de haken, huisjes, kerken en winkeltjes.

Het kanaal van Colombo naar Puttalam dat ook door Negombo loopt is in de 17de eeuw door de Hollanders aangelegd ten behoeve van de bevloeiing van de rijstvelden en de scheepvaart.

Met duskundige hulp uit Nederland is het nu door uitdieping weer geschikt gemaakt voor de binnenscheepvaart, een welkome zaak in een tijd dat de prijs voor olie het wegverkeer duur maakt, heel veel duurder dan het transport over water. Jonge ingenieuws uit Sri lanka, die waterbouwkunde hebben gestudeerd in Delft, kunnen hier hun kennis in de praktijk brengen.

Langs het kanaal zijn aardige tafereeltjes te zien, er varen kleurige boten, vrouwen doen er de was, mensen zepen zich in en duiken daarna in het niet zo frisse water van het kanaal. 

Op Sri Lanka is 67% van de bevolking boeddhist. Het boeddhisme is echter niet alleen geloof of levensleer, het heeft ook altijd een grote rol gespeeld in het maatschappelijke en politieke leven en dat dat nog steeds. Het inspireerde de literatuur en kunst. De architectuur stond in dienst van de religie; dat blijkt duidelijk uit de dagoba's en de tempels met beelden en muurschilderingen die vaak taferelen uit het leven van Boeddha uitbeelden. 

De kloosters waren tevens centra van opvoeding, studie en letterkunde. het boeddhisme vormde het karakter van het volk door mensen idealen voor te houden als vrede, verdraagzaamheid, vriendelijkheid, gastvrijhedi en liefde voor de zieken en voor al wat leeft.

Het boeddhisme kent geen vastomlijnde voorschriften, het laat alle mensen vrij de leer te beleven zoals ze zelf willen.

UNAWATUNA

Een klein stukje voorbij Galle ligt Unawatuna met een van de mooiste stranden van het zuiden. De rustig gelegen badplaats aan een mooie baai ademt een ontspannen sfeer en is vooral in trek bij budgetreizigers. Unawatuna werd zwaar getroffen door de tsunami van 2004, maar werd snel weer herbouwd.

GALLE

Handel in kaneel was de belangrijkste reden voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie om zich in het voormalige Ceylon te vestigen. In Sri Lanka is veel bewaard gebleven uit de VOC-periode, die duurde van 1640- 1796. 
Galle is de enige bewoonde, ommuurde vestingstad uit de VOC-periode in Zuid-Azië en lijkt nauwelijks aangetast door de tijd. Het vestingstadje is fraai opgeknapt na de tsunami die Galle in 2004 zwaar trof. De smalle wandelstraten zijn mooi geplaveid met links en rechts veel antiekwinkeltjes waar meubilair, serviesgoed en sieraden uit de koloniale periode worden verkocht. De VOC-munten die worden aangeboden, zijn vaak knappe imitaties.

Wandelend door Galle heb ik niet de indruk in een oud Nederlands stadje te lopen, Hollandse trapgeveltjes of bakstenen muren ontbreken. Het doet door de binnenplaatsjes en witgepleisterde huisjes eerder Zuid-Europees aan.

In aanleg is Galle ook een Portugese vestingstad, toen de Nederlanders in 1640 Galle veroverden, hebben ze de wallen verbreed en verhoogd. In de loop van de tijd is de bebouwing wel aanzienlijk aangepast en uitgebreid en kregen de straten Nederlandse namen. De Leybaanstraat draagt nog steeds zijn oude naam.

 Bij de Old Gate aan de oude haven, in de Nederlandse tijd de hoofdpoort, zet de tuk tuk chauffeur me af voor een wandeling door het fort en over de stadswallen. Aan de binnenzijde van de poort is het wapen van de Companie nog te zien, geflankeerd door twee leeuwen en het jaartal 1669. Aan de buitenzijde is het Engelse wapen aangebracht als herinnering aan de overdracht van Galle aan de Engelsen. De Britse commandant liet daar het VOC- wapen verwijderen en zijn eigen wapen aanbrengen.

Mijn wandeling gaat verder door de Zeeburgstraat, nu Lighthouse Street en de Modderstraat, nu Modarabay Street. Op een plein begint de Leynbaan street, de straat waar vroeger de touwslagers woonden. Op het plein zit nu tegen de muren van het bastion een stenen plaat met de naam Akersloot 1759. De Leynbaan Street heeft deels haar oorspronkelijke karakter behouden. In het historical mansion, historisch herenhuis, is een verzameling winkeltjes die in een oude Hollandse woning zijn ondergebracht. 

Midden in de oude vestingstad staat de Dutch Reformed Church met een nogal sober interieur.

Tegenover de kerk staat op de stadswal de oude Hollandse klokkentoren met links daarvan een Hollands wachtershuisje.

 

Veel inwoners van Galle zijn moslims, afstammelingen van Arabische immigranten. De Portugezen ontdekten Galle bij toeval toen de vloot die onderweg was naar de Maledieven, maar door tegenwind naar de zuidkust van Ceylon werd gedreven. Toen ze Galle in bezit namen bouwden ze een vesting die enigszins te vergelijken is met de Nederlandse vestingstad Naarden. 

Later veroverde een Nederlandse troepenmacht de Portugese vesting en werd Galle de voornaamste tussenhaven voor de scheepvaart op Batavia.

Indrukwekkend zijn nog steeds de metersdikke stadsmuren van het Hollandse fort, de hoge aarden wallen, de zware bastions, de bronzen kanonnen die op de oceaan zijn gericht, de vuurtoren en de kazernes. Een wandeling over de zwaar versterkte vestingmuren en de bastions voort in gedachten terug naar lang vervlogen tijden. Een wandeling die tegen het vallen van de avond ook veel Singalezen maken.

 

En dan zit de tijd in Sri Lanka er al weer op. Het is nog een goed half uur in de bus, paar uur doorbrengen op de luchthaven, 5 uur vliegen naar Dubai, daar nog een paar uurtjes wandelen en wachten op de luchthaven, weer 6 uur vliegen, wachten op de bagage op Schiphol, een uur in de trein, half uur wachten op de volgende trein en overstappen, nog een half uur in de trein en nog een dik half uur met de auto voordat ik weer thuis ben. 

Wat een reis!

Maak jouw eigen website met JouwWeb