Ayubowan!

in

SRI LANKA

සිංහල

In december 2017 vlieg ik met Emirates via Dubai naar Sri Lanka's hoofdstad Colombo. Daar staat de bus klaar om ons naar het strandhotel in Negombo te brengen, vanwaar ik verder de westkust en het binnenland ga verkennen.

Volgens de reisgids is Sri Lanka een wondermooie tuin zonder jaargetijden, met altijd tropische temperaturen. Maar die tuin heeft ook water nodig en dat valt er regelmatig met bakken uit de hemel. De regentijd is nog niet echt voorbij, voor de zekerheid gaan paraplu en poncho mee. Nu maar duimen en straks een offer brengen aan de goden voor niet al te veel nattigheid. 

Er zouden weinig tropische eilanden zijn die zoveel natuurschoon en tevens een zo rijke cultuur te bieden hebben als dit eiland in de Indische Oceaan. Met een grote diversiteit aan landschappen; uitgestrekte zandstranden, afgezoomd met wuivende kokospalmen en idyllische vissersdorpen. Regenwouden en bergen vormen het thuisfront voor een grote verscheidenheid aan dieren en in het binnenland liggen uitgestrekte thee-, bananen-, cacao- en rubberplantages. De treinreis door deze plantages in het hart van Sri Lanka is volgens velen een van de mooiste treinreizen ter wereld. Tijd dus om dit eens mee te gaan maken.

Verder mag een bezoekje aan koningsstad Kandy en de hoofdstad van Hollands Ceylon, Galle, tijdens deze reis niet ontbreken.

Voor de tweede keer boek ik een ticket naar Colombo, in 2008 hebben we wegens familieomstandigheden moeten annuleren. Hopelijk brengt ditmaal meer geluk. Het visum is online aangevraagd voor 35 US dollars, de tickets van Emirates zijn binnen en de hotels geregeld. 

Het vertrek is vanuit Schiphol vanwaar met een korte vertraging om 22:15 uur koers wordt gezet naar Dubai om daar 6 uur later aan te komen voor een tussenstop.

Overstappen op de luchthaven van Dubai is een reis op zich. Een trein brengt ons naar de andere kant van het gigantische complex en dan nog is het een half uur lopen om bij de juiste gate aan te komen. Na deze tocht door de onmetelijke vertrekhallen komen we weer aan boord van Emirates, die zijn passagiers nog ouderwets in de watten legt met op z'n tijd een natje en droogje.

Dan is het nog 5 uur vliegen voordat we landen op de luchthaven van Colombo, waar het inmiddels 17:00 uur is geweest als ik mijn horloge, dat nog de  Nederlandse tijd aangeeft, 4 uur en 30 minuten vooruit heb gezet.

Tegen de tijd dat ik incheck bij het strandhotel in Negombo is de avond gevallen en heb ik het wel gehad voor vandaag, het is meer dan 21 uur nadat ik thuis vertrok. Het enige waar ik nu nog interesse in heb is een frisse douche en het bed in m'n hotelkamer.

NEGOMBO

De volgende ochtend geniet ik van een uitgebreid ontbijtje en zie ik pas waar ik terecht ben gekomen. Gisterenavond bij aankomst was het al donker en nu bij daglicht ziet de wereld om me heen er heel anders uit. Eerst een strandwandelingetje en dan neem ik de tuk tuk naar het centrum van Negombo. Met een mooi strand, een levendige vismarkt en erfgoed van zowel Portugezen, Nederlanders en Britten biedt de kustplaats volop ingrediënten voor een mooie start van m'n reis door dit land.

Het Hollands kanaal, dat dwars door de stad loopt is een van de opvallendste overblijfselen van het koloniale verleden. Het werd uitgegraven in de tijd dat onze voorvaderen het hier zo'n driehonderd jaar geleden voor het zeggen hadden. Parallel aan de oceaan was het kanaal een veiligere route om kaneel en andere specerijen te vervoeren van Colombo naar het noorderlijker gelegen Puttalam. 

Op de markt aan het einde van de Sea street, een bijzonder levendige straat parallel aan de oceaan,  stap ik uit om wat rond te slenteren en een vruchtensapje te drinken in een van de eethuisjes. Hier vind je winkels van amper twee meter breed, met stoffen, brood en kruidenmengsels om thuis curry's van te maken. De tuk tuks, brommers, bussen en vrachtwagens knetteren door de straat en de tuktukchauffeurs gebaren druk naar hun achterbank, maar ik wil liever te voet verder de stad verkennen.

 

Negombo bestaat grofweg uit twee gedeeltes: het eigenlijke stadje zelf en de ‘touristenstrip’ genaamd Negombo Beach Road. Zo’n beetje alle hotels liggen aan laatstgenoemde kustweg, enkele kilometers buiten het centrum. Het strand is erg breed met parasols en strandstoelen van de aangrenzende hotels waar de vele strandverkopers met grote vastberadenheid hun spullen aan je willen slijten. Tweedehandse strandjurken, zelf geborduurde tafellakens en andere lappen, je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt te koop aangeboden. Er lopen ook slangenbezweerders rond en jongens met apen aan een touwtje waarmee je op de foto kunt als je daar al behoefte aan zou hebben. 

Voorbij de hotels liggen de vissersbootjes op het strand en zijn de vissers bezig met hun netten en het schoonmaken van de vis. Langs het strand staan ook de vissershuisjes en hutjes, het is er rommelig en niet overal even schoon.

Negombo Beach Road is een drukke weg met meerdere hotels, restaurants, barretjes, souvenirwinkels en tourbureautjes allemaal aan één lange straat. Het centrum van het stadje ligt op zo’n 10 minuten per tuktuk vanaf mijn hotel aan de Beach Road. Negombo is ruim anderhalve eeuw in Nederlandse handen geweest en dat is hier en daar nog zichtbaar. Van het Nederlandse fort staan er alleen nog ruïnes, alleen een gedeelte van de oostelijke muur is nog intact.

Op straat, bij tempels, bij toeristische bezienswaardigheden en ook in de bus kom je vaak bedelaars tegen. Deze confrontatie met armoede levert vaak een ongemakkelijk gevoel op. Moet je iets geven, of juist niet? En als je wilt geven, hoeveel dan? Gewoonlijk kijk ik wat de lokale bevoling in zulke situaties doet. Veel Srilankanen bekommeren zich om het lot van bedelaars en gehandicapten. Vanuit het boeddhisme is dit wel te begrijpen: boedisten geloven in karma, wat je kunt zien als een optelsom van goede en slechte dingen die je in je leven doet. Geven beïnvloedt het karma positief en verhooft de kans op een beter bestaan in een volgend leven. Op deze manier geven bedelaars boeddhisten de mogelijkheid om goed te doen.

Niet alleen bedelaars vragen om ondersteuning. Na het bezoek aan de boeddhistische tempel word ik benaderd met het verzoek een donatie te geven. In het 'gastenboek' staat een lijst van namen met daarbij hun nationaliteit vermeld en een hoog bedrag dat deze bezoeker gegeven zou hebben. Dit komt me nogal intimiderend over en ik voel me niet verplicht zo'n hoog bedrag te geven als in het boek dat ik onder mijn neus geduwd krijg vermeld staat. Liever doe ik een anonieme passende gift in één van de donatiedozen die ook in de tempel staan en bestemd voor onderhoud of activiteiten in de tempel.

Met luid geschreeuw verkopen de vissers kratten tonijn aan handelaren, van wie de bestelauto's al klaarstaan. Verderop laten huisvrouwen hun gekochte vis aan mootjes hakken. Daar worden ook restanten pijlstaartroggen genadeloos in taartpuntjes gesneden, om daarna op het stand te belanden: meters jutedoek ligt tussen de markt en de branding, met daarop moten rog, tonijn en sardientjes die niet verkocht zijn. Terwijl de zon fel aan de hemel brandt, draaien vissersvrouwen de duizenden vissen geduldig stuk voor stuk om. Met twee dagen is de vis gedroogd en gaat met vrachtwagens naar het binnenland. Niet iedereen heeft een koelkast en dus kopen de mensen gedroogde vis voor hun curry's.

Terwijl ik het tafereel vol verbazing gadesla komt een buslading Japanse toeristen bewapend met parasol, camera's en telefoons om selfies te maken met de gedroogde vissen en de vissersvrouwen op de achtergrond.

In Sri Lanka hoef je niet perse bezienswaardigheden te bezoeken om je te vermaken; op straat is al zoveel te beleven. Vaak word ik aangesproken met een belangstellend 'where do you come from' of 'Sri Lanka good?' Het was ook vaak van: 'are you married?' Geen onbegrijpelijke vraag, want in Sri Lanka is de 'happy single' nauwelijks bekend. In een samenleving waar familie zo belangrijk is, hebben veel mensen eerder een beetje te doen met een alleenreizende vrouw zoals ik. Net als in de diverse Arabische landen die ik bezocht heb is het in dit land moeilijk om te leven als alleenstaande vrouw en die status wordt ook in Sri Lanka vaak erg verdacht gevonden.
Srilankanen zijn dol op kinderen en wie gaat er voor je zorgen als je alleen en oud en ziek bent? Wie zichzelf niet kan onderhouden en geen familie heeft, is meestal veroordeeld tot de bedelstaf.

Negombo is een aardige vissersplaats met schilderachtige tafreeltjes langs het kanaal dat door een deel van het stadje loopt. De Portugezen versterkten de plaats om het kaneelland te beschermen tegen aanvallers en bekeerden veel inwoners tot het katholicisme. Tot op heden zijn de meeste bewoners van Negombo de Katholieke kerk trouw gebleven, er zijn verschillende kerken.

Bij het binnenrijden van het plaatsje zie je meteen het fort liggen met een open klokkentorentje er bovenuit. 

KANDY

Op het busstation van Negombo nemen we de bus naar Kandy. De stokoude en prachtig beschilderde bus is al gauw overvol, maar gelukkig waren we op tijd om nog een zitplaatsje te bemachtigen. De afstand is een goede 100km, waarvoor de bus meer dan 3 uur onderweg is.

Aan Kandy zijn vele mooie namen gegeven. Maar de kwalificatie 'de bekoorlijkste stad ter wereld' is wat mij betreft veel te sterk uitgedrukt. Veel Singalezen noemen de stad tegenwoordig Nuwara (Grote Stad). Kandy is in ieder geval een veel bezochte stad door toeristen. Naast de verschillende monumenten staat de botanische tuin op het programma van vele reisorganisaties. 

De stad is het centrum van de traditionele cultuur van Sri Lanka, niet in de laatste plaats door de aanwezigheid van de Dalada maligawa, de tempel van De Tand. 

De stad telt 150.000 inwoners en ligt midden in een bebost heuvellandschap op een hoogte van 525m (kanda is het Singalse woord voor heuvel).

Kandy heeft een aangenaam klimaat met een gemiddelde temperatuur van 25 graden, terwijl de avonden en nachten er aangenaam fris zijn. 

Midden in de stad ligt een meer, Lake Kandy. Het is omgeven door een balustrade, bestaande uit witte stenen driehoeken. Langs de wandelweg staan oude bomen, vaak bevolkt door vele kraaien.

 

Wandelend door de stad langs statige huizen met fraaie terrassen, vooral in de straat waar zich op een hoogte tussen de palmen het Trinity College bevindt komen we bij het guesthouse waar we vandaag overnachten.

In het centrum krioelt het van de bussen, auto's en tuk tuks. Achter het busstation aan een levendig plein is de grote markt. Op het plein staat tussen de kramen en marktuitstallingen de vierkante clock tower. 

In het marktgebouw is van alles te koop, zoals het fruit en alle soorten groente die het eiland levert, leer- en vlechtwerk, vlees en vis, specerijen en zoetigheden. 

Een aantrekkelijk wandelpad van 4km voert om het meer heen en op de oever, niet ver van de tempel van de tand, ligt het cultureel centre waar iedere avond om 6 uur culturele shows worden gegeven voor toeristen. Ik bedank de jongens die op straat hiervoor de toeristen ronselen vriendelijk en laat het gebeuren aan me voorbij gaan.

 

Kandy is het centrum van het Sri Lankaanse culturele en religieuze leven en tevens een beroemd bedevaartsoord. De pelgrimages hebben als einddoel de Dalada Maigawa, de Tempel van de Tand.

In het begin van 1998 raakte de tempel zwaar beschadigd door een bomaanslag van de Tamil Tijgers. het dak raakte ontzet en veel fresco's werden vernietigd. De klap was zo groot dat het 250m verderop gelegen Queen's hotel zes maanden lang zijn dueren moest sluiten om alle schade te herstellen; er zat geen raam of deur meer in het gebouw. Vijftien mensen kwamen bij de aanslag om het leven.

Inmiddels is de tempel volledig gerestaurerd en voor het publiek toegankelijk. De veiligheidsmaatregelen zijn na de bomaanslag echter verscherpt. Alle bezoekers worden streng gecontroleerd voordat ze de tempel mogen betreden. Bovendien zijn alle wegen rondom het heiligdom afgesloten voor verkeer. 

Het complex bestaat uit grasvelden, poorten, paviljoens, dagoba's, fonteien en kramen met bloemen en wierookstokjes. Om de tempelgebouwen loopt een sierlijke balustrade van dezelfde bouw als die om het meer.

Het eigenlijke heiligdom in de Inner Temple, een bouwwerk van twee verdiepingen. 

Verder is Kandy voor mij vooral een goed uitgangspunt voor de treinreis naar de theeregio, die geroemd wordt als één van de mooiste treinreizen ter wereld.

NANU OYA

Op het stationnetje van Kandy heb ik inmiddels wel alles gezien. De wachtkamers voor de eerste, tweede en derde klasse, mannen en vrouwen gescheiden. Het handbeschilderde houten bord met aan spijkertjes kleinere houten bordjes met daarop de vertrektijden van de treinen. Er was zelfs een apart spijkertje gereserveerd om vertragingen te melden. Volgens het bord waren die er niet, in werkelijkheid al vijf dagen geen trein te bekennen. De trein naar Ella rijdt weer, maar wel in z'n eigen tempo en dat ligt niet zo hoog.
Na de vijfdaagse staking zijn juist voor ons net op tijd de werkzaamheden weer hervat, zodat we volgens plan met de trein van Kandy naar Nanu Oya kunnen, dat vooral als toegangspoort dient voor het vijf kilometer verderop gelegen Nuwara Eliya. 
De trein is overvol, gereserveerde plaatsen waren niet meer verkrijgbaar en ter nauwernood vinden we nog een zitplaatsje in de derde klas. Achteraf gezien wel zo leuk, zo tussen de locals gebeurt er nog eens wat en zowel in als buiten de trein kijk ik mijn ogen uit.

Ik zit tegenover twee qat kauwende jongens en verderop zit een familie die een uitgebreide brunch uit hun picknicktas tevoorschijn tovert. Verkopers met manden vol etenswaar en flesjes water lopen af en aan door de wagons, luid roepend wat ze allemaal te koop hebben.  Van gebakken garnalen tot allerlei soorten pinda's en andere snacks worden enthousiast aan de man gebracht.

Het spoor is te glad, de trein is te vol. Veel te vol om bergopwaarts te rijden. Maar we rijden tenminste en dat is al heel wat.

Mijn bestemming voor vandaag is Nanu Oya, waar ik een homestay heb gereserveerd en de nacht bij een lokale familie doorbreng. Na een kort bezoekje aan Nuwara Eliya, dat enigszins tegenvalt, neem ik de volgende dag de bus door de heuvels naar Ella en Badulla.

 

 

ELLA

Bij het fraai gelegen en relaxte plaatsje Ella onderbreek ik de tuk tuk tocht voor het prachtige uitzicht op de kloof, de Ella Gap. Het is hier genieten van de glooiende bergen en de rijstterrassen. De kloof wordt aan de rechterkant begrensd door de Ella Rock en aan de linkerkant door een beboste bergrug. 

Ella Rock is bekend om de Cave of Ravana. De hoofdweg door Ella Gap loopt langs de Ravana Ella Falls. Deze watervallen bevinden zich 5km voorbij de kloof. Vanaf de brug onder de waterval is een prachtig uitzicht op het sierlijk vallende water. Een apenfamilie weet dat de toeristen altijd wel wat lekkers voor ze hebben. 

Nadat de weg na een jungleachtig gebied minder bochtig is geworden, gaat de weg door rubber- en bananenplantages en langs velden met rijst, maïs en suikerriet naar Wellawaya.

Little Adam's Peak in Ella is een alternatief voor de grote heilige broer, omdat jammer genoeg voor de echte pelgrimstocht de tijd ontbreekt deze keer.

De theepluksters op de plantages behoren vrijwel zonder uitzondering tot de gemarginaliseerde Tamil bevolking. Een volle zak, zo'n 10kg, levert hen een paar euro per dag op. Genoeg om eten van te kopen, maar ook niet veel meer dan dat. 

De Tamilvrouwen schuifelen dag in, dag uit, langs de steile hellingen. Alleen de knop en de bovenste twee blaadjes van de takken aan de theestruik verdwijnen in de zak die de vrouwen dragen aan een koord dat ze om het voorhoofd hebben gebonden. De mannen werken in de theefabriek als arbeider. Degenen die een carrierestap hebben gemaakt, schoppen het tot administratief medewerker of voorman. Nooit tot manager. 

De huizen van deze thee-Tamils, zoals de Tamils die op de plantages wonen en werken wat denigrerend worden genoemd, staan op grond dat bezit is van de plantagen. De laatste jaren zijn stappen gezet om, nast stromend water en elektriciteit, ook minimumeisen in te stellen wat betreft hygiëne en de afmetingen van de huisjes. Toch staan er nog steeds huizen van golfplaten. Eromheen hebben de mensen een moestuin aangelegd voor eigen consumptie of als aanvulling op het inkomen.

Hoe begaan de plantagegids ook is met het welzijn van de bezoekers: 'pas op de vloer is glad', zo beperkt zijn de voorzieningen voor de pluksters. Vrouwen die door het vele sjouwen last van hun nek of rug hebben gekregen, hoeven niet te rekenen op hulp van een bedrijfsarts, laat staan een vergoeding. Als ze niet meer in staat zijn om thee te plukken gaan de meesten groente verkopen in stalletjes langs de weg. Iets als een arbeidsongeschiktheidsregeling bestaat niet.

De thee-Tamils zijn afstammelingen van de eerste arbeiders die de Britten uit India haalden en nog steeds een redelijk geïsoleerde groep binnen Sri Lanka. Ergens anders gaan wonen en werken, in de hoop op betere omstandigheden, doen de meeste Tamils niet.

Ironisch genoeg zijn juist zij verantwoordelijk voor het succes van de thee-export, een van de drijfveren van Sri Lanka's economie. Het is maar de vraag of de Singalese treinreizigers, die langs de theeplantages op de berghellingen reizen, dat beseffen.

 

De Demodara Nine Arch Bridge is de mooiste plek om de Sri Lankaanse trein te fotograferen. Maar dan moet je wel op het juiste moment op de juiste plaats zijn.  De brug is gebouwd tijdens de Britse koloniale periode en ligt bijna 3100 meter boven de zeespiegel. Hij is volledig gebouwd met stenen, bakstenen en cement dus zonder een enkel stukje staal en komt uit het jaar 1921. Het is een prachtige rit met de tuk tuk langs de theevelden en door de jungle om er te komen. Veel toeristen en locals lopen een andere route, namelijk over het spoor vanuit het stationnetje van Ella.

BADULLA

Vijfenvijftig kilometer ten oosten van Nuwara Eliya ligt het stadje Badulla. Als ik aankom op het busstation met de bus vanuit Nuwara Eliya is het een gekrioel van bussen, vrachtwagens en heel veel tuk tuks. Een typisch druk Sri Lankaans stadje met chaotisch verkeer en drukke wegen zoals vele stadjes in dit land. Ik heb hier een overnachting geboekt omdat Badulla het beginpunt is van de treinreis door de heuvels die ik morgen ga maken. Van hieruit maak ik eerst een ritje met de tuk tuk door de theeheuvels en breng ik een bezoekje aan het tempelcomplex tegenover mijn hotel. 

Vanuit Badulla, het beginpunt van de trein, is het wel mogelijk om een kaartje te bemachtigen voor een gereserveerde zitplaats in de trein. Ik kan zelfs kiezen tussen 1e of 2e klas. Omdat ik liever bij het open raam zit dan in een wagon met airco waar de ramen niet open kunnen, koop ik een kaartje voor de 2e klas. Ook veel leuker om bij de locals in een wagon te zitten. De prijs is omgerekend minder dan 3 euro, waarvoor ik de hele dag onderweg ben. 

Wanneer de nevel langzaam optrekt is het uitzicht op het dal grandioos, het landschap is hier spectaculair. Glooiende theeplantages liggen tegen de berg aangeplakt. Pluksters bewegen zich als kleine stipjes in de verte van struik naar struik. De groene theeplantages, op heuvels met bizarre helingspercentages gelegen, worden afgewisseld met bananenbomen, bloemen en watervallen. Hier en daar staat een huis of een hutje en meteen al denderen we over enkele fotogenieke maar o zo gammele bruggen. Vergezichten, rijstvelden, dorpjes met huisjes van klei en golfplaten waar de was ligt te drogen op de theestruiken en dwars door bossen met metershoge bomen. Hoe hoger we komen, hoe eindelozer de theestruiken. Urenlang zit ik me half uit het raam hangend, te vergapen aan de mooie landschappen en ik kan er geen genoeg van krijgen.

 De plantages zijn inmiddels uit het zicht verdwenen. Felgekleurde bloemen, het leven in de huisjes langs het spoor, vegetatie in alle nuances van groen, riviertjes, weidse valleien, smalle ravijnen  en af en toe een waterval vormen nu het decor. 

Het is inmiddels meer dan zeven uur later als ik uitstap op het station van Ragama junction om nog een uur of wat verder te boemelen in de trein naar Kattuwa, het stationnetje in Negombo. 

Van het Kattuwa stationnetje is het nog een paar minuutjes met de tuk tuk voordat ik me bij het zwembad ga nestelen om een frisse duik te nemen en verheug me op een lui stranddagje morgen. Hoe mooi de treinreis ook was, nu kan ik ff geen trein of drukke wegen meer zien.

als je op ontdekking gaat
als er niets berekend staat,
als je nieuwe dingen ziet,
als het leven je net iets meer biedt,
dan pas heb je geleefd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb